Door Sjaak Stam
Inleiding
Het gebruik van een knikloopgeweer om ratten te bestrijden is bepaald niet nieuw. Menig boer schiet al van kinds af aan met zo’n ding ratten in zijn koeienstal. Raken ging vaak nog wel, maar raken was niet altijd doden. Ook ik heb als kind wel met een knikloop buksje geschoten. Ook op ratten in de achtertuin, zonder succes overigens. De evolutie van het luchtdrukgeweer heeft in de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. De knikloop- en gasdrukgeweren maken plaats voor de vaak veel zwaardere PCP (Pre Charged Pneumatic) geweren. Deze geweren kunnen met behulp van een drukbuis een veel hogere energie leveren en zijn, omdat ze geen terugslag hebben, ook vaak nog eens snaar zuiver.
In tegenstelling tot veel andere Europese landen kun je in Nederland ongekend zware luchtdrukgeweren vrijelijk aanschaffen. De enige voorwaarde is dat je ouder bent dan 18 jaar.
Daarmee is het bezit en gebruik van een luchtdrukgeweer volstrekt legaal.
Onder de Wet Wapen en Munitie (WWM) is een luchtdrukgeweer (tot nog toe) gerangschikt onder de lichtste van de 4 categorieën nl categorie IV. Vuurwapens vallen onder de zwaarste categorie III. Geruchten gaan dat er wel wetswijzigingen op dit vlak aanstaande zijn.
Huidige regels voor het gebruik van een luchtdrukgeweer bij de bestrijding van ratten
De inzet van een PCP (Pre Charged Pneumatic) luchtdruk-, veerdruk-, gasdrukgeweer voor de bestrijding van de bruine en zwarte rat (hierna: “de rat”) is binnen de huidige praktijk aan regels gebonden. In de huidige praktijk wordt gesteld dat het gebruik van deze middelen bij de bestrijding valt onder de regels binnen de Omgevingswet die gelden voor een “geweer”. De regels en voorschriften omtrent het “geweer” zijn vastgelegd in artikelen binnen het Besluit Algemene Leefomgeving (hierna: “Bal”)
Gedeputeerde Staten van elke provincie heeft de bevoegdheid, om met een omgevings- of maatwerkbesluit, een andere invulling te geven aan een beperkt aantal artikelen die vastgelegd zijn in het Bal. In een aantal gevallen geeft Gedeputeerde Staten een mandaat aan de Omgevingsdienst om een dergelijk besluit te nemen. In andere gevallen heeft een Fauna Beheer Eenheid (FBE) binnen de provincie de loket functie voor de aanvraag en is zij door de provincie gemachtigd om omgevingsvergunningen te verstrekken. Elke provincie mag dit op zijn eigen wijze regelen, ervan uitgaande dat zij het beste weten wat er binnen hun gebied noodzakelijk is.
Alleen de provincie Drenthe heeft hier een afwijkende regelgeving. Hier is de bestrijding van ratten met een luchtdrukgeweer gewoon toegestaan, na verlof van de politie.
Wet Natuur Beheer geïntegreerd in de Omgevingswet
De “oude” Wet Natuur Beheer (WNB) is sinds 1 januari 2024 ondergebracht in de Omgevingswet. De Omgevingswet richt zich primair op ruimtelijke ordening en milieubeheer.
Artikel 5.1 Omgevingswet
Voor mijn uitleg is artikel 5.1 van de Omgevingswet belangrijk. Dit artikel zegt (o.a.) dat het verboden is om zonder een Omgevingsvergunning (voorheen jachtakte) een “jachtgeweer activiteit” te verrichten.
De regels met betrekking tot het onderdeel natuur, zijn ondergebracht in het Bal. Onder hoofdstuk 11 van het Bal zijn de artikelen, met betrekking tot de jacht en het beheer ondergebracht.
Daarnaast geeft de “Nota van Toelichting op de Omgevingswet Voorhangversie” een verklaring/verduidelijking aan de inhoud van elk artikel in het Bal.
De Nota van Toelichting op zichzelf is geen wet. Even belangrijk om te onthouden!
Belangrijke artikelen Bal met betrekking tot het begrip “geweer”
Zoals gezegd gaan de regels onder hoofdstuk 11 (Bal) vooral over de jacht en het beheer van de natuur. Voor deze uitleg pikken we er een paar uit.
art 11.75 BAL (toegestane activiteiten met geweren)
1. Een geweer wordt ter uitvoering van de wet alleen gebruikt voor:
a. de uitoefening van de jacht;
b. het verrichten van een flora- en fauna-activiteit die betrekking heeft op het doden van dieren in overeenstemming met de daarvoor verleende omgevingsvergunning of in overeenstemming met de omgevingsverordening of ministeriële regeling waarbij op grond van dit hoofdstuk vergunningvrije gevallen zijn aangewezen;
c. het bestrijden van exoten of verwilderde dieren, als dat in opdracht van Onze Minister voor Natuur en Stikstof of van gedeputeerde staten gebeurt, of als de betrokken diersoorten zijn aangewezen bij ministeriële regeling;
d. het bestrijden van de zwarte rat, de bruine rat of de huismuis;
e. het schieten van kleiduiven; of
f. jachthondenproeven.
Art.11.75 geeft dus aan waar een jachtgeweer voor gebruikt mag worden (limitatief d.w.z. nergens anders voor). Het betreft hier overduidelijk een hagel- of kogelgeweer.
art 11.79 (specificaties geweren en munitie)
1. Een geweer en munitie worden ter uitvoering van de wet alleen gebruikt als is voldaan aan de eisen, bedoeld in dit artikel en in de artikelen 11.80 en 11.81.
2. Een geweer heeft een gladde loop met een kaliber van ten minste 24 en ten hoogste 12 of een getrokken loop met een nominaal kaliber van ten minste .22 inch of 5,58 mm.
3. Een enkelloops hagelgeweer heeft een magazijn dat ten hoogste twee patronen kan bevatten.
4. Een kogelgeweer heeft een magazijn dat ten hoogste twee patronen kan bevatten, tenzij het is voorzien van een grendelinrichting waarmee het wapen handmatig schot voor schot wordt geladen.
5. Een geweer is niet voorzien van een geluiddemper, een kunstmatige lichtbron, een voorziening om de prooi te verlichten, een vizier met beeldomzetter, een elektronische beeldversterker of enig ander instrument om in de nacht te schieten.
6. De munitie die wordt gebruikt in een geweer bestaat uit hagelkorrels met een doorsnede van 3,5 mm of minder of uit kogelpatronen, mits:
a. de hagelkorrels geen metallisch lood bevatten; en
b. de kogelpatronen geen militaire kogelpatronen zijn, met inbegrip van fosfor- of
lichtspoorpatronen, kogelpatronen met volmantel of kogels die niet vervormen bij het
treffen.
Art.11.79 geeft aan welk soort geweer is toegestaan voor uitvoering van jachtgeweeractiviteiten onder deze wet. Dit betreffen alleen vuurwapens vallende binnen de categorie III Wet Wapen en Munitie (WWM).
Art 11.80 specificaties geweren en munitie voor bepaalde diersoorten
Hier wordt beschreven welke munitie voor welke diersoorten mag worden gebruikt. In de regel
kogel voor groot wild en hagel voor klein wild
Art.11.81 afwijking bestrijding muskusratten en beverratten
In afwijking van de artikelen 11.79 en 11.80 kan voor het voorkomen van schade aan
waterstaatswerken, bestrijding van muskus- en beverratten plaatsvinden met gebruikmaking
van het luchtdrukgeweer door personen die in dienst zijn of handelen in opdracht van een
waterschap en die aantoonbaar de nodige kennis en vaardigheden bezitten om deze taak
doeltreffend uit te voeren.
art. 11.81 BAL is opgenomen als gevolg van een Ministeriële regeling. Waterstaat heeft de aangewezen wettelijke verplichting om de beverrat en de muskusrat te bestrijden. Zij doet dat voornamelijk met klemmen en vallen of een kogel- hagelgeweer (mits schutter in bezit is van een jachtakte). Luchtdrukpistolen met kaliber .22 worden gebruikt als dodingsmiddel bij gevangen (gekooide) dieren, hiervoor is geen jachtakte benodigd (toestemming van de leidinggevende voor het gebruik daarvan is voldoende). (bron: Ecologisch werkprotocol muskus en beverratten bij Gedragscode Wet natuurbescherming voor waterschappen)
Toelichting met betrekking tot art.11.81 Bal
In de Nota van Toelichting wordt m.b.t. artikel 11.81 het volgende gezegd:
Onder het begrip ‘geweer’, zoals gebruikt in de Omgevingswet en in de regels over geweren in het Bal, moeten ook luchtdrukgeweren worden begrepen. In bepaalde gevallen, zoals het doden van vogels binnen gebouwen, is het luchtdrukgeweer een geschikt middel. In die gevallen is – naast omgevingsvergunning voor het doden van vogels – ook een afwijking van het verbod op het gebruik van andere geweren dan hagel- en kogelgeweren en in voorkomend geval van het verbod op het gebruik van het geweer binnen de door de gemeente aangewezen bebouwings-contour jacht nodig. De artikelen 11.30, tweede lid, en 11.32, tweede lid, van het Bal bieden een basis voor afwijking bij maatwerkvoorschrift of maatwerkregel. Hetzelfde geldt voor verdovingsgeweren en gas- en veerdrukgeweren. Het gebruik van het luchtdrukgeweer voor de bestrijding onder verantwoordelijkheid van de waterschappen van muskusratten en beverratten ter bescherming van dijklichamen is expliciet toegestaan in artikel 11.81 BAL en vergt dus geen maatwerkvoorschrift of maatwerkregel.
Het is onduidelijk waarom art 11.81 BAL nu ineens in de Toelichting aanleiding tot een verruimde uitleg van het begrip “geweer” tot gevolg heeft.
De interpretatie dat dit te allen tijde (dus ook voor gevallen die niet onder de bescherming van de Omgevingswet vallen) zou gelden lijkt kennelijk door iedereen gevolgd te worden. Maar is dat wel juist?
Is deze verruimde uitleg van het begrip “geweer” juridisch houdbaar
De juridische houdbaarheid van deze verruimde uitleg van begrip “geweer” valt maar zeer te betwijfelen. Onder art. 11.79 BAL wordt het begrip “geweer” immers gedefinieerd (kogel- en hagelgeweren). Alle artikelen onder hoofdstuk 11 Bal zijn gebaseerd op het gebruik van dit type geweren. Als een luchtdrukgeweer hieronder zou zijn begrepen dan had deze ook gedefinieerd moeten zijn onder art. 11.79.
Noch in de Omgevingswet noch onder het Bal wordt expliciet benoemd dat luchtdrukgeweren onder de term “geweren” vallen. Dit betekent dat de interpretatie van de tekst in de Nota van Toelichting afhangt van de context en de definitie van “geweren” binnen andere relevante wetgeving, zoals de Wet wapens en munitie (WWM) en de Omgevingswet (verder uitgewerkt in Bal).
De Omgevingswet richt zich primair op ruimtelijke ordening en milieubeheer, en niet specifiek op wapens. Wanneer deze wet over “geweren” spreekt, wordt er in alle gevallen gedoeld op vuurwapens, die onder de WWM categorie III vallen.
Aangezien luchtdrukgeweren in de WWM niet als vuurwapens worden beschouwd, is de stelling gerechtvaardigd dat de Omgevingswet en het BAL hen ook niet automatisch onder “geweren” schaart, tenzij dit binnen de wet zelf expliciet wordt vermeld. Behoudens onder art. 11.81 komt de term “luchtdrukgeweer” binnen de wet en het Bal niet voor.
Waarom deze verruiming van het begrip “geweer” dan wel ineens bij art. 11.81
Onder art. 11.81 wordt de term “luchtdrukgeweer” binnen het Bal geïntroduceerd. Op zichzelf vreemd omdat de wet het gebruik van een luchtdrukgeweer op zich niet als een verboden middel kwalificeert voor het doden van onbeschermde dieren. Zo is het gebruik van een Bug a Salt (eveneens een wapen in de categorie IV WWM en vallende onder de definitie “veerdrukgeweer”) wettelijk is toegestaan bij het doden van vliegen en muggen (tenslotte zijn dat ook dieren die ook niet onder de bescherming vallen van de Omgevingswet). Mogelijk moet de oorsprong van de tekst gezocht worden in eerdere of andere wetgeving. Meer voor de hand liggend is dat, doordat het een ministeriële regeling betreft, het doden van deze dieren vergunning-plichtig is waardoor art. 11.79 en 11.80 Bal van toepassing zijn en in dat geval een luchtdrukgeweer een niet toegestaan geweer is onder de Omgevingswet. Binnen art. 11.81 Bal heeft men de toestemming voor het gebruik vervolgens wettelijk geregeld.
Deze verruiming van het begrip “geweer m.b.t. het luchtdrukgeweer in de Toelichting kan, gezien de plaats binnen de Toelichting en de aanvulling die daarop wordt gegeven in de daaropvolgende zin, dan ook niet anders worden uitgelegd dan dat deze verruiming van het begrip “geweer” uitsluitend bedoeld is voor vergunning-plichtige gevallen.
Immers het met een geweer doden van vergunning-plichtige dieren is gebonden aan de in Omgevingswet gestelde regels die verder zijn uitgewerkt in het Bal. De hierbij gebruikte geweren en munitie moeten voldoen aan vastgelegde eisen (art 11.79 en art. 11.80 Bal).
Indien (bijv. omwille van veiligheid het schieten van vogels binnen gebouwen) wordt afgeweken van het voorgeschreven type geweer dient hiervoor expliciet toestemming te zijn verleend. Uitsluitend binnen dit kader is het vanzelfsprekend dat ook de overige regels geldend voor de vergunning (om dat betreffende dier te bestrijden) in tact blijven, waaronder de regels voor het gebruik van het geweer en het bezit van een omgevingsvergunning (jachtakte). Vanuit een praktisch oogpunt gezien lijkt het daarom begrijpelijk om, uitsluitend in deze gevallen, het luchtdrukgeweer onder de regels van het begrip “geweer” binnen de Omgevingswet te laten vallen. Op de keeper beschouwd geldt de verruiming dus alleen voor jachtaktehouders die, voor bestrijding op basis van een omgevingsvergunning, andere middelen willen gebruiken dan onder de wet is voorgeschreven.
Het ontbreekt aan elke logica om dit anders te interpreteren en te stellen dat deze verruiming van het begrip ook te allen tijde zou gelden voor niet vergunning plichtige gevallen.
Valt de bestrijding van de bruine en zwarte rat onder de regelgeving van de Omgevingswet
In de Toelichting op de Omgevingswet Voorhangversie (hierna: “Toelichting”) is over de bestrijding van de zwarte en bruine rat het volgende te lezen:
“Tot de beschermde diersoorten behoren niet de zwarte rat, de bruine rat, de huismuis en de mol en exoten, omdat de populaties van deze soorten niet in het geding zijn en het voor de bestrijding van door deze soorten aangerichte schade onwenselijk is als daarvoor een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit zou zijn vereist. Ze zijn daarom ook niet opgenomen onder de diersoorten die vallen onder bijlage IX van het Bal.
In beginsel stellen de Wet natuurbescherming en het Bal geen beperkingen aan de tegen deze plaagdieren te gebruiken middelen, buiten de algemene eis dat het lijden van dieren zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Er gelden op dit punt 2 uitzonderingen:
1) Voor bepaalde, niet-selectieve vang- en dodingsmiddelen geldt dat deze – behalve op grond van een vrijstelling of omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit – niet mogen worden gebruikt voor het vangen of doden van dieren van wèl beschermde diersoorten, zoals vogels of soorten die in bijlage IV bij de habitatrichtlijn worden genoemd. Het verbod geldt echter niet voor het bezit of gebruik van de middelen binnen gebouwen, zoals woningen of stallen.
2) Aan het gebruik van geweren zijn uit een oogpunt van openbare veiligheid, milieu en dierenwelzijn beperkingen gesteld.”
In beginsel zijn er binnen de Omgevingswet dus geen beperkingen gesteld aan de te gebruiken middelen voor de bestrijding van de bruine- en zwarte rat behoudens de 2 uitzonderingen:
1. Geen verboden middelen of middelen die beschermde dieren kunnen doden gebruiken;
2. Aan het gebruik van een “geweer” zijn beperkingen gesteld.
M.a.w. rekening houdend met beperkingen voor het gebruik van een geweer zijn alle overige legale middelen bij de bestrijding toegestaan!
In de Toelichting wordt hier echter verder aan toegevoegd:
“Daarbij is op zichzelf het gebruik van het geweer voor het bestrijden van de zwarte rat, de bruine rat en de huismuis toegestaan, mits geweer en munitie voldoen aan de nadere eisen gesteld in het Bal (artikelen 11.75 e.v.).”
Hier wordt het onder art 11.75 Bal lid d. toegestane gebruik van een kogel-hagelgeweer voor het doden van de bruine- zwarte rat en de huismuis, ten onrechte verdraaid als argument om, op grond van een verruiming van het begrip “geweer” zoals gesteld onder de Toelichting voor art. 11.81 Bal, het luchtdrukgeweer onder uitzondering 2) te scharen. Dit betreft een onlogische en volstrekt onjuiste interpretatie van de artikelen 11.75 Bal. en 11.81 Bal.
De onjuiste uitleg in de Toelichting is: “Daarbij is op zichzelf het gebruik van het “geweer” voor het bestrijden van de zwarte rat, de bruine rat en de huismuis toegestaan”, de juiste uitleg moet zijn: “Het gebruik van een kogel- of hagelgeweer is op grond van art 11.75 Bal toegestaan voor het bestrijden van de zwarte- en bruine rat en huismuis, mits dit geweer en munitie voldoen aan de nadere eisen gesteld in het Bal (artikelen 11.75 e.v.).”
Het doden van de rat valt, mits dit met legale middelen geschiedt, niet onder de regels van de Omgevingswet, anders dan onnodig leed moet worden voorkomen.
Het kogel- of hagelgeweer is op grond van art 11.75 Bal een legaal middel, echter wel met de daarbij behorende beperkingen.
Het bezit en gebruik van een luchtdrukgeweer is op grond van WWM voor Nederlanders boven de 18 jaar toegestaan en is daarmee eveneens een legaal middel.
Het gevolg van deze onlogische en onjuiste interpretatie is dat:
– regel 5.1 OW van toepassing wordt (jachtakte nodig omdat dit voor het gebruik van een jachtgeweer
wordt vereist);
– maatwerkbesluit omdat een luchtdrukgeweer niet voldoet aan de specificatie gesteld onder
art 11.79 Bal
– maatwerkbesluit voor opheffing verbodsartikelen (na zonsondergang, gebruik demper,
gebruik warmtebeeld of IR etc.);
– registratie in FRS van gedode ratten;
– in een aantal gevallen zelfs betalen van forse legeskosten voor het verkrijgen van een
vergunning;
– draagverlof (onder WWM is dit niet verplicht voor luchtdrukgeweren).
Dit leidt voor rattenbestrijding met luchtdrukgeweer tot een onlogisch, niet consistent en nauwelijks uitvoerbaar beleid dat ook nog eens zeer ineffectief is en daardoor, juist bij de huidige toenemende ratten overlast, illegaliteit (zowel op gebruik van een luchtdrukgeweer als de inzet van verboden gif) tot gevolg heeft.
De rattenbestrijder hoort niet thuis onder de regels van een WBE of FBE
In tegenstelling tot de bestrijding van beschermde dieren is bestrijding van de rat vergunning-vrij. De rat mag worden bestreden met alle legale middelen die voorhanden zijn. Het bezit en gebruik van een luchtdrukgeweer is primair gebonden aan de regels binnen WWM.
Deze regels staan de bestrijding van de rat met een luchtdrukgeweer niet in de weg.
Voorop staat echter dat het dier niet onnodig mag lijden bij het doden ervan.
Vanuit consistentie geldt dat; als alle overige wapens binnen de categorie IV WWM (kruisboog, katapult, zwaard, harpoen) geoorloofde middelen zijn voor de bestrijding van de rat, dan kan het niet anders dat ook het gebruik van een luchtdrukgeweer een geoorloofd middel is.
Conclusie
Nu uit bovenstaande beredenering vaststaat dat het luchtdrukgeweer onmogelijk kan vallen onder uitzondering 1) of 2), dat dit middel bij de bestrijding van de rat legaal kan worden ingezet, met dien verstande dat de regels onder de WWM hier leidend zijn. Binnen de WWM is het gebruik van een luchtdrukgeweer na zonsondergang en het gebruik van een demper en nachtzicht op een luchtdrukgeweer volstrekt legaal.
De geldende regels binnen het Bal voor gebruik van een jachtgeweer kunnen onmogelijk voor luchtdrukgeweren bij de bestrijding van de bruine- en zwarte rat van toepassing zijn. Het is dan ook onjuist dat voor het gebruik van een luchtdrukgeweer voor rattenbestrijding een maatwerkbesluit wordt aangevraagd bij Gedeputeerde Staten, een vergunning moet worden verkregen en registratie moet plaatsvinden binnen het FRS.
Aanbeveling
In het kader van de zorgplicht voor het dier, het voorkomen van onnodig lijden, is het wel dat er regels worden gesteld. Ondeskundig gebruik van dodingsmiddelen veroorzaken dierenleed. Dat geldt ook voor het gebruik van een luchtdrukgeweer. Het gebruik van luchtdrukgeweren veroorzaakt in Nederland, ondanks dat er zwaar materiaal kan worden aangeschaft, nauwelijks letselschade. Ook niet binnen de branche van de PCP rattenbestrijders. Niet de openbare veiligheid is in het geding, maar het welzijn van de dieren door ondeskundig gebruik en de inzet van illegaal rattengif als ultiem alternatief.
Het gebruik van een luchtdrukgeweer voor de bestrijding van ratten dient niet gereguleerd te worden door de FBE/WBE of de Gedeputeerde Staten van de provincie.
Het is de wettelijk toegekende taak (evenals voor de Omgevingsvergunning/Jachtakte) van de korpschef taken (KCT) van de politie om te beoordelen of een verlof afgegeven kan worden voor het dragen van een luchtdrukgeweer in de openbare ruimte. Voor afgesloten ruimten en op privé grondbezit (met toestemming eigenaar) is een dergelijk verlof niet nodig. Voor afgifte van een verlof is verder nodig dat een redelijk belang wordt aangetoond.
Het gebruik van een luchtdrukgeweer voor uitoefening van het vak professioneel (dus KvK ingeschreven) “ecologisch rattenbestrijder” is op zich al een redelijk belang.
Een lidmaatschap van de branchevereniging ERaNed geeft ook nog eens meer zekerheid dat de schutter een schietvaardigheid training met succes heeft afgerond en ook in de toekomst daarop wordt getoetst.
Wat dat betreft heeft de provincie Drenthe het juist geregeld.
Maar ja. Dat is zoals ik het zie.